zondag 31 juli 2011

Kasteel Kanonnensteijn, Dragonderland

Heremetijd.. Penseelmeester Peter van de Wiel (@peterscartoons - www.peterscartoons.nl) verraste mij geheel onverwacht met een schets van Kasteel Kanonnensteijn... Het lijkt...! Is het ook een beetje hoe ú dacht dat Kanonnensteijn er uit ziet?

Het kasteel waarin Baron Dragonder woonde was een prachtig kasteeltje. Hij was er erg trots op om in Kanonnensteijn te wonen. Het was een héél oud kasteel, dat al van de vader van Baron Dragonder was geweest. En daarvóór van zijn grootvader. En dáárvoor van zijn overgrootvader. En zijn over-overgrootvader. En zijn over-over-óvergrootvader. En, nou ja, zo kon de Baron nog wel een hele tijd doorgaan.


Stel je bij het kasteel van Baron Dragonder vooral geen net, glanzend wit kasteel voor met lange oprijlanen, glimmende banieren en statige trompetters die hoog bezoek aankondigen. Niets daarvan. Kasteel Kanonnensteijn was eigenlijk een beetje een rommelig kasteeltje. Maar wel gezellig. Het hele kasteel hing vol met oude schatten en andere spullen. Het was één grote verzameling van de meest fantastische voorwerpen die je ooit hebt gezien. Het leek nog het meest op een oud museum, waar de muffige, mysterieuze lucht je meteen nieuwsgierig maakte naar verborgen schatten, verre reizen en spannende avonturen.


In de gangen, de zalen, de kamers, aan de muren, in de torens, onder de banken, in de kasten; overal in het kasteel bewaarde de Baron de vele voorwerpen die hij tijdens zijn reizen van over de hele wereld – en daarbuiten - had verzameld. Bovendien gooide hij niet graag iets weg.
“Je weet maar nooit waar het nog eens goed voor is,” zei hij altijd. Er was eigenlijk gewoon teveel om op te noemen. Kisten, potten en doosjes, vazen, vreemd uitziend gereedschap, raadselachtige muziekinstrumenten, mysterieuze sleutels en nog veel meer bijzondere voorwerpen. Je kon vaak niet eens ráden wat ze waren, of waar ze nou eigenlijk voor dienden.
Standaards met oude boeken er op; opengeslagen op bladzijden met vreemde, onbekende letters die je niet kon lezen.

Er hingen enge, afschrikwekkende maskers waar je het liefst meteen voor op de loop zou gaan. Er stonden poppen, gehuld in bizarre kleding, met al even bizarre hoofddeksels. Of soms met gemeen uitziende spijkers in hun kop. Sommige stonden gewoon rechtop; andere in rare houdingen alsof ze net iets geheimzinnigs aan het doen waren. Overal hingen allerlei merkwaardige lampen en kandelaars.
Er waren meterslange boekenkasten vol met meesterlijke boeken. Mooie oude boeken met een dikke laag stof er op. Aan de muren hingen wandkleden in de meest fantasierijke kleurencombinaties, met afbeeldingen van heldendaden en verre oorden. In kasten en op tafels stonden kistjes, soms met merkwaardige sloten er op, waarvan je nooit wist of het geen schatkistjes waren. Of juist kistjes met enge tekens er op, waar misschien wel monsters uitkwamen als je ze opendeed…

Er hingen aan de muren van de lange gangen in het kasteel veel kleurrijke schilderijen van voorvaderen uit de familie van de Baron en andere personen. Sommige keken vriendelijk, anderen keken streng. Alsof ze wilden zeggen: “Als je niet ophoudt met staren, dan kom ik uit het schilderij en dan grijp ik je!” Ronduit angstaanjagend was dat. Er waren mooie bij en lelijke. Oude en jonge. Militairen in kleurrijk uniform, adellijke personen in statige kledij en dames in exotisch uitziende jurken en gewaden. Sommigen keken je lachend aan en andere juist weer een beetje triest. Bij een aantal wist je eigenlijk niet hoe ze keken. En er waren er zelfs bij die je indringend aan leken te staren als je naar ze keek, en je leken te volgen met hun ogen als je voorbij liep...


Niet alleen Kasteel Kanonnensteijn zelf stond vol met oude, mysterieuze, waardevolle en waardeloze spullen. Ook de schuren puilden uit.
“Wát je tijdens avontuurlijke reizen ook maar nodig kan hebben: in de schuren van Kasteel Kanonnensteijn is het te vinden. Ik ga graag goed voorbereid op reis!”
Opgeslagen in kisten, kasten en kabinetten lagen tenten, kwasten, emmers, tuingereedschap, spades, parasols, schroeven en spijkers, vliegers, potten… Je kon het zo gek niet bedenken of het was wel ergens te vinden. Desnoods onder een hele stapel andere spullen. En tussen het gereedschap, het timmerhout en de bergen stenen, grind en zand stonden vreemde constructies van hout of metaal. Ook waren er allerlei soorten machines; grote en kleine. Glimmend van nieuwigheid of juist onder een dikke laag stof of vet. Grote stapels afgedragen werkkleding, vol met verf- en andere vlekken, lagen te wachten op het volgende klusje. Bijvoorbeeld als de deuren moesten worden geschilderd. Of een lekke afvoer moest worden gerepareerd.

Het kamertje waar de Baron graag zat was een heel prettig, gezellig kamertje. Er was een grote open haard, waarin altijd een lekker vuurtje brandde. Dat maakte het kamertje warm en behaaglijk. Bij de haard stond een oude, luie stoel. En naast de stoel stond een tafeltje waar de Baron zijn thee of zijn warme chocolademelk op kon zetten. Er lag een groot ijsberenvel voor de open haard. Hij had de ijsbeer zélf geschoten op de Noordpool. De reusachtige klauwen van de ijsbeer zaten nog aan het witte vel vast. En het mooiste was nog wel de enorme berenkop die er ook nog aan vast zat. Zijn muil was wijd opengesperd, alsof hij zeggen wilde: “Je mag de Baron niet storen, anders vreet ik je op met huid en haar!”
“En héél soms, héél erg soms, hoor je ‘m nog grommen als je goed luistert. Maar dan moet je je oor wel heel dicht zijn grote muil houden, en omdat hij zulke gigantische, gemene tanden heeft, durft niemand dat!” vertelde de Baron dan, fluisterend en geheimzinnig. Om vervolgens in een bulderende Baronnenlach uit te barsten.